Verordening op de heffing en de invordering van precariobelastingen 2024

Geldend van 28-12-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelastingen 2024

De raad van de gemeente Weert;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2023;

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering vanprecariobelastingen 2024

Artikel 1. Definities

Bij deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00:00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • 2.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • 3.

    maand: een kalendermaand;

  • 4.

    jaar: een kalenderjaar;

  • 5.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4. Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    Voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • 2.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 3.

    het hebben van werken en voorwerpen, waarvan de aanwezigheid ingevolge een wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • 4.

    het hebben onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond van buizen, kabels, draden, welke rechtstreeks aansluiten op buizen, kabels of draden van de gemeente;

  • 5.

    het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond door de gemeente en het hebben onder, op of boven voor de openbare dienst bestemd gemeentegrond van voorwerpen, die aan de gemeente in eigendom toebehoren;

  • 6.

    het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, waarvoor uit andere hoofde betaling aan de gemeente moet geschieden;

  • 7.

    het plaatsen van objecten minder dan 16 m2 onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond zoals bedoeld artikel 2:10, tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Weert;

  • 8.

    het innemen van of het gebruikmaken van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of het gebruikmaken van door of van wege de gemeente geplaatste aanplakborden voor een politiek, godsdienstig, liefdadig of cultureel doel, ofwel ten algemene nutte;

  • 9.

    het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, indien dat gebruik betreft: handelsreclame aan een onroerende zaak (zoals reclameborden, uithangborden, lichtbakken, vlaggen), etalagekasten, stoepen, trappen, kelderingangen, goten, kelderlichten, luchtgaten, zonneschermen, luifels, erkers, feestverlichting en luidsprekers;

  • 10.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere, hetzelfde doel nastrevende instellingen.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel Precariobelastingen 2024, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde. Deze tarieventabel moet hier als volledig ingelast worden beschouwd.

Artikel 6. Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7. Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8. Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 6. Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10. Termijnen van betalingen

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4. In afwijking van de leden 1 tot en met 3 moet de precariobelasting worden betaald in geval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Overgangsbepaling, inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

  • 1. De "Verordening precariobelasting 2023", vastgesteld door de raad van de gemeente Weert in de openbare vergadering van 14 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat ze van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening precariobelasting gemeente Weert 2024".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2023,

de raadsgriffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten

de raadsvoorzitter,

mr. R.J.H. Vlecken

Bijlage

Tarieventabel precariobelastingen 2024 behorende bij de Verordening precariobelasting gemeente Weert 2024

Artikel I

Tarieven

(2023)

2024

 

Deze tarieventabel is van toepassing op het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, en voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen en van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen die bij de gemeente in beheer en onderhoud zijn.

 
 
 
 
 
 

1.

Algemeen tarief

 
 

1.1.

Het tarief per m2 voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, en voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen en van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen die bij de gemeente in beheer en onderhoud zijn, voor zover voor het hebben van deze voorwerpen of dit gebruik in deze tarieventabel niet in een bijzonder tarief is voorzien, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

a. voor een dag

€ 0,41

€ 0,42

 

b. voor een week

€ 1,85

€ 1,90

 

c. voor een maand

€ 5,55

€ 5,75

 

d. voor een jaar

€ 59,80

€ 61,95

 
 
 
 

 

met een minimum van

€ 30,50

€ 31,60

 
 
 
 

1.2.

Een gedeelte van een dag of vierkante meter wordt voor een gehele dag respectievelijk voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

2.

Voorwerpen in gefiscaliseerde zones

 
 

2.1

Het tarief per m2, indien het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond plaats vindt op een locatie, die middels het “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren” als gefiscaliseerde parkeerzone 1 of 2 door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

a. voor een dag

€ 1,04

€ 1,08

 

b. voor een week

€ 5,07

€ 5,25

 

c. voor een maand

€ 15,20

€ 15,75

 

d. voor een jaar

€166,20

€ 172,20

 
 
 
 

 

met een minimum van

€ 30,5

€ 30,60

 
 

(2023)

2024

 
 
 
 

2.2.

Een gedeelte van een dag of vierkante meter wordt voor een gehele dag respectievelijk voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

3.

Verkoopplaatsen van motorbrandstoffen

 
 

3.1.

Het tarief per pomp voor benzine-, olie-, petroleum-, gas-, lucht- en/of waterpomp c.q. -automaat of andere pompen, met inbegrip van de daarbij behorende en een geheel vormende leidingen, kabels, ketels, verlichting e.d. voorwerpen, bedraagt:

 
 
 
 
 
 

 

voor een jaar

€152,60

€ 158,10

 
 
 
 

4.

Buizen en kabels

 
 

4.1.

Het tarief per strekkende meter voor buizen, riolen, kokers, kabels, draden e.d. voorwerpen bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een jaar

€ 1,15

€ 1,20

 
 
 
 

4.2.

Een gedeelte van een strekkende meter wordt voor een gehele strekkende meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

5.

Rijwielrekken, -blokken of –klemmen

 
 

5.1.

Het tarief per rijwielrek bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een jaar

€ 10,75

€ 11,15

 
 
 
 

5.2.

Het tarief per rijwielblok of –klem bedraagt:

 
 
 
 
 
 

 

voor een jaar

€ 2,50

€ 2,60

 
 
 
 

6.

Bouwmaterialen

 
 

6.1.

Het tarief per m2 ingenomen oppervlakte grond voor steigers, bouwmaterialen, schuttingen en/of andere soortgelijke getimmerten, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

a. voor een dag

€ 0,37

€ 0,38

 

b. voor een week

€ 1,85

€ 1,90

 

c. voor een maand

€ 5,55

€ 5,75

 

d. voor een jaar

€ 59,80

€ 61,95

 
 
 
 

 

met een minimum van

€ 30,50

€ 31,60

 
 
 
 

6.2.

Een gedeelte van een dag of vierkante meter wordt voor een gehele dag respectievelijk voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

7.

Bouwwagens

(2023)

2024

7.1.

Het tarief per m2 ingenomen oppervlakte grond voor directieketen, -wagens en/of schaftwagens e.d. ten behoeve van bouw en/of sloopwerkzaamheden bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

a. voor een dag

€ 0,37

€ 0,38

 

b. voor een week

€ 1,85

€ 1,90

 

c. voor een maand

€ 5,55

€ 5,75

 
 
 
 

 
 
 
 
 

d. voor een jaar

€ 59,80

€ 61,95

 
 
 
 

 

met een minimum van

€ 30,50

€ 31,60

 
 
 
 

7.2.

Een gedeelte van een dag of vierkante meter wordt voor een gehele dag respectievelijk voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

8.

Reclameborden

 
 

8.1.

Het tarief per reclamebord (sandwich-, driehoeksbord), zijnde geen handelsreclame, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor maximaal 14 dagen

€ 3,15

€ 3,25

 

met een minimum van

€ 15,95

€ 16,50

 
 
 
 

9.

Terrassen

 
 

9.1

Het tarief per m2 ingenomen oppervlakte grond voor een terras bij een horeca-inrichting, waarvoor een vergunning is verleend en gelegen is binnen het Centrumgebied terrassen en uitstallingen, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een jaar

€ 15,90

€ 16,45

 
 
 
 

9.2.

Het tarief per m2 ingenomen oppervlakte grond voor een terras bij een horeca-inrichting, waarvoor een vergunning is verleend en gelegen is buiten het Centrumgebied terrassen en uitstallingen, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een jaar

€ 15,90

€ 16,45

 
 
 
 

9.3.

Een gedeelte van een vierkante meter wordt voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

9.4

De afbakening van het Centrumgebied terrassen en uitstallingen is weergegeven in bijlage 2. bij deze tarieventabel.

 
 
 
 
 
 

10.

Standplaatsen o.g.v. APV

 
 
 
 
 
 

10.1

Vaste standplaatsen

 
 

10.1.1.

Het tarief per m2 per uur voor een vaste standplaats ambulante handel, gelegen in de kerkdorpen, bedraagt:

 
 
 

voor een maand

€ 0,74

€ 0,77

 
 
 
 

10.1.2.

Het tarief per m2 per uur voor een vaste standplaats ambulante handel, niet gelegen in de kerkdorpen, bedraagt:

(2023)

2024

 

voor een maand

€ 1,45

€ 1,50

 
 
 
 

10.1.3.

Een gedeelte van een vierkante meter wordt voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

10.1.4.

De betaling moet ineens en bij vooruitbetaling worden voldaan.

 
 
 
 
 
 

10.2

Tijdelijke standplaatsen

 
 

10.2.1.

Het tarief per m2 voor een tijdelijke standplaats ambulante handel, die voor puur commerciële doeleinden, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een dag

€ 2,08

€ 2,15

 
 
 
 

10.2.2.

Het tarief per m2 voor een tijdelijke standplaats ambulante handel, die voor puur ideële doeleinden dient, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een dag

€ 0,00

€ 0,00

 
 
 
 

10.2.3.

Het tarief per m2 voor een tijdelijke standplaats ambulante handel, die voor andere dan voor puur commerciële of ideële doeleinden dient, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een dag

€ 0,74

€ 0,77

 
 
 
 

10.2.4.

Een gedeelte van een dag of vierkante meter wordt voor een gehele dag respectievelijk voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

10.2.5.

De betaling voor het gehele vergunningstijdvak moet ineens en bij vooruitbetaling worden voldaan.

 
 
 
 
 
 

11.

Uitstallingen o.g.v. de Algemene Plaatselijke Verordening

 
 

11.1

Het tarief per m2 ingenomen oppervlakte grond voor uitstalling o.g.v. de Algemene Plaatselijke Verordening, gelegen binnen het Centrumgebied terrassen en uitstallingen, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een jaar

€ 65,15

€ 67,50

 
 
 
 

11.2.

Het tarief per m2 ingenomen oppervlakte grond voor uitstalling o.g.v. de Algemene Plaatselijke Verordening, gelegen buiten het Centrumgebied terrassen en uitstallingen, bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een jaar

€ 15,30

€ 15,85

 
 
 
 

11.3.

Een gedeelte van een vierkante meter wordt voor een gehele vierkante meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

11.4.

De afbakening van het Centrumgebied terrassen en uitstallingen is weergegeven in bijlage bij deze tarieventabel.

 
 
 
 
 
 

12.

Standplaatsen Jaarmarkt

(2023)

2024

12.1.

Het tarief per strekkende meter voor standplaatsen op de Jaarmarkt bedraagt:

 
 
 
 
 
 
 

voor een dag

€ 2,08

€ 2,15

 
 
 
 

 
 
 
 

12.2.

Een gedeelte van een dag of strekkende meter wordt voor een gehele dag respectievelijk voor een gehele strekkende meter gerekend.

 
 
 
 
 
 

12.3.

De betaling moet ineens en bij vooruitbetaling worden voldaan.

 
 
 
 
 
 
 

Deze tarieventabel behoort bij het raadsbesluit vaststelling verordening precariobelasting gemeente Weert 2024 van 20 december 2023,

de raadsgriffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten

Bijlage 2

afbeelding binnen de regeling

Deze kaart (afbakening centrumgebied Weert terrassen en uitstallingen) behoort bij het raadsbesluit vaststelling verordening precariobelasting gemeente Weert 2024 van 20 december 2023,

de raadsgriffier,

mr. M.H.R.M. Wolfs-Corten